Klik hier om te bewerken.
Oud clubhuis op''T Motje
EEN STUKJE GESCHIEDENIS
De Schuttersgilde St Joris kent reeds een lange historiek.
Reeds in de 16de eeuw was er sprake van “het gild der Kruis-of voetboogschutters van St Joris”.
Op 15 september 1517 werd door Filips van Kleef, Heer van Roeselare, een statuut verleend aan de gilde, waarbij bepaald werd “welverstaende, dat gildebroeders sullen wesnen den balliu, schoutteten, schepenen, clercken, raden, messagiers zeghelaers ter raeme ende perseners”.
Behalve de stadsmagistraat en de voornaamste ingezetenen van de stad, stond ook de hoogbaljuw van Wijnendaele ingeschreven.
Ingeschreven “ ter eeren en de fortificatie van de voornoemde onse stede, en ter assistentie van onser justitien “ was het gild samengesteld uit een “Coninck, Hoofman, Deken, besorghers ende ghemene gildebroeders van den voetboge, gkeozen hebbende voor haeren patroon den goeden heylighen ruddere mynheer St Joris “.
Boven zijn geborduurd kostuum van rood laken droeg iedere gildebroeder “eene booghe, een wijndaes ende daartoe ghejont een mes aen syn syde “
De Koning werd gehouden te dragen, “ een teecken van silver aen den halsbant”, hetwelk sedert 1699 bestond uit een beeldje van “StGeorges monté sur un cheval, y tenant dragon et oyseau, le tout d’argent, et chargé de se sarmes .. attaché à un cordon bleu”
In de St Michielskerk bezat de Gilde een “capelle van St Joris “ bediend door de “capelaen van Sinte Jooris ghilde “.
De schietwedstrijden, die plaats hadden tussen “Paesschen ende bamesse, alle zondaeghe” werden ingericht op het “Schuttershof” “ of “Gildehof van St Joris” achter de Hazelt. Er werd geschoten naar de oppervogel of “papegay”. Degenen die op de jaarlijkse “gaydach” het eerste stuk van de gaai afschoot was de “balliu” terwijl diegene die er het laatste stuk van afschoot zich “Coninck” mocht noemen..
Indien hij niet binnen het schependom woonachtig was, diende hij zich “een huys te kiesen binnen de stede ende schependomme, daer hy syn broederschap houden sal”
In 1851 hield het Gild op te bestaan, maar in 1869 onstond er een nieuwe St Jorisgilde, die enkel handboogschutters verenigde.
Zijn schuttershof was gevestigd in het St Jorispark bij de Beverensesteenweg , hetwelk zijn anam overzette op de St Jorisstraat.
Na 1918 werd het heringericht achter de brouwerij St Joris, en vanaf 1935 was het gevestigd in het villapark “ ‘t Motje” langs de Rumbekesesteenweg.
Na de onherstelbare schade aan de wip aldaar, werden twee schuttersseizoenen volgemaakt bij bevriende Gilden, met name “St Pieter” te Roeselare, en de “Schuttersvrienden” van Oostnieuwkerke. Onze dank hierbij aan de beide Gilden.
Vanaf 2007 is de splinternieuwe wip aan de Wervikhovestraat (Rumbeke) in gebruik : dit terrein werd in erfpacht gegeven door stad Roeselare, maar de wip en bijhorend chalet werden door deSt Jorisgilde zelf gefinancierd. Enkele jaren verder, zitten we in de eindfase en zijn al heel wat werken uitgevoerd, er kwam zelfs een tweede gebouwtje bij voor de Wipmeester, met name chalet 'Knaepe Parmentier'
De Schuttersgilde St Joris kent reeds een lange historiek.
Reeds in de 16de eeuw was er sprake van “het gild der Kruis-of voetboogschutters van St Joris”.
Op 15 september 1517 werd door Filips van Kleef, Heer van Roeselare, een statuut verleend aan de gilde, waarbij bepaald werd “welverstaende, dat gildebroeders sullen wesnen den balliu, schoutteten, schepenen, clercken, raden, messagiers zeghelaers ter raeme ende perseners”.
Behalve de stadsmagistraat en de voornaamste ingezetenen van de stad, stond ook de hoogbaljuw van Wijnendaele ingeschreven.
Ingeschreven “ ter eeren en de fortificatie van de voornoemde onse stede, en ter assistentie van onser justitien “ was het gild samengesteld uit een “Coninck, Hoofman, Deken, besorghers ende ghemene gildebroeders van den voetboge, gkeozen hebbende voor haeren patroon den goeden heylighen ruddere mynheer St Joris “.
Boven zijn geborduurd kostuum van rood laken droeg iedere gildebroeder “eene booghe, een wijndaes ende daartoe ghejont een mes aen syn syde “
De Koning werd gehouden te dragen, “ een teecken van silver aen den halsbant”, hetwelk sedert 1699 bestond uit een beeldje van “StGeorges monté sur un cheval, y tenant dragon et oyseau, le tout d’argent, et chargé de se sarmes .. attaché à un cordon bleu”
In de St Michielskerk bezat de Gilde een “capelle van St Joris “ bediend door de “capelaen van Sinte Jooris ghilde “.
De schietwedstrijden, die plaats hadden tussen “Paesschen ende bamesse, alle zondaeghe” werden ingericht op het “Schuttershof” “ of “Gildehof van St Joris” achter de Hazelt. Er werd geschoten naar de oppervogel of “papegay”. Degenen die op de jaarlijkse “gaydach” het eerste stuk van de gaai afschoot was de “balliu” terwijl diegene die er het laatste stuk van afschoot zich “Coninck” mocht noemen..
Indien hij niet binnen het schependom woonachtig was, diende hij zich “een huys te kiesen binnen de stede ende schependomme, daer hy syn broederschap houden sal”
In 1851 hield het Gild op te bestaan, maar in 1869 onstond er een nieuwe St Jorisgilde, die enkel handboogschutters verenigde.
Zijn schuttershof was gevestigd in het St Jorispark bij de Beverensesteenweg , hetwelk zijn anam overzette op de St Jorisstraat.
Na 1918 werd het heringericht achter de brouwerij St Joris, en vanaf 1935 was het gevestigd in het villapark “ ‘t Motje” langs de Rumbekesesteenweg.
Na de onherstelbare schade aan de wip aldaar, werden twee schuttersseizoenen volgemaakt bij bevriende Gilden, met name “St Pieter” te Roeselare, en de “Schuttersvrienden” van Oostnieuwkerke. Onze dank hierbij aan de beide Gilden.
Vanaf 2007 is de splinternieuwe wip aan de Wervikhovestraat (Rumbeke) in gebruik : dit terrein werd in erfpacht gegeven door stad Roeselare, maar de wip en bijhorend chalet werden door deSt Jorisgilde zelf gefinancierd. Enkele jaren verder, zitten we in de eindfase en zijn al heel wat werken uitgevoerd, er kwam zelfs een tweede gebouwtje bij voor de Wipmeester, met name chalet 'Knaepe Parmentier'